Onderzoek naar luchtkwaliteit en beleving leefomgeving in agrarisch gebied

Uitkomsten samengevat

Onderzoek naar luchtkwaliteit en beleving in een agrarisch gebied in Zuidoost-Brabant

Er is meer kennis nodig over het effect van veehouderijen op de luchtkwaliteit. De vraag is hoe de concentratie luchtverontreinigende stoffen per dag, maand of seizoen verandert rondom een veehouderij. Daarom hebben enkele kennisorganisaties dit op verschillende plekken en met verschillende methoden in Zuidoost-Brabant onderzocht.

Voor dit onderzoek is de luchtkwaliteit gemeten op het erf van een veehouderij in Hulsel en bij mensen die daarbij in de buurt wonen. Hierbij is naar zowel de gemiddelde luchtkwaliteit gekeken, als naar pieken in luchtvervuilende stoffen. De resultaten zijn vergeleken met de luchtkwaliteit op een plek in een gemeente met veel (Deurne) en weinig (Heeze) veehouderijen.

Er was geen effect te zien van de veehouderij in Hulsel op de luchtkwaliteit bij omwonenden. Waarschijnlijk heeft het bedrijf daar wel invloed op, maar dat effect was niet te onderscheiden van het effect van andere bronnen in de directe omgeving en verder weg. Op basis van deze metingen op en rond één bedrijf zijn geen algemene conclusies te trekken.
In Hulsel is ook onderzocht hoe omwonenden hun leefomgeving ervaren. Er deden weinig mensen aan mee, waardoor over hun beleving geen harde conclusies zijn te trekken. De deelnemers gaven aan dat ze hun gezondheid en de leefomgeving meestal als goed waarderen. Verschillende bewoners meldden regelmatig geur van stallen en geluid van wegverkeer. Ze meldden weinig ‘ernstige hinder’.

De gemeten concentraties ammoniak zijn laag, maar zorgen er wel voor dat er meer fijnstof in de lucht zit. Veel fijnstof in de lucht vergroot de kans op hart-, long- en vaatziekten. Het is niet te zeggen of de hoeveelheid fijnstof in dit gebied hoger is dan de advieswaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie voor luchtkwaliteit. Daarvoor duurde het onderzoek te kort en moet minimaal een jaar worden gemeten.
Verder is op de plekken in de gemeenten met veel en weinig veehouderijen gekeken naar de hoeveelheid endotoxinen in de lucht; kleine stukjes celwand van bacteriën. Zij kunnen ook klachten aan de luchtwegen veroorzaken. De concentraties zijn op beide plekken lager dan de advieswaarde van de Gezondheidsraad.

De volledige rapportage is hier beschikbaar.

Het RIVM, het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS) van de Universiteit Utrecht en de GGD Brabant Zuidoost hebben dit onderzoek uitgevoerd. De opdracht hiervoor kwam van het Regionaal Meetnet lucht & geluid Zuidoost-Brabant.